De Amerikaanse realityserie ‘Moonshining’ neemt ons mee naar de wereld van illegale stokerijen, verborgen in bos- of moerasgebied waarbij de hoofdrolspelers voortdurend op hun hoede zijn om uit de klauwen van de overheid te blijven en bij het licht van een heldere maan hun alcohol maken, die dan gedronken wordt uit grote jampotten. Dat zelfgestookte alcohol echter ronduit gevaarlijk kan zijn is onlangs gebleken in Indonesië, waar al 54 mensen zijn overleden na het drinken van ‘Oplosan’, een mengsel van frisdrank en methanol.

Toch is voor velen het idee om op een ambachtelijke manier je eigen bier, wijn of -zoals in mijn geval- gin te maken, heel aantrekkelijk. Voor mij was een bezoek aan Distilleerderij H. Van Toor Jz. in Vlaardingen genoeg om verslingerd te raken aan het idee van het maken van een eigen gin. Er zijn talloze sites waar je informatie kunt vinden over zelf wijn of bier maken. Bij de HEMA kun je daarvoor zelfs je eigen ‘starterskit’ kopen. En in menig universiteitslab staat wel ergens in een hoekje een emmer waar vreemde borrelende geluidjes uit komen.

Hoe legaal of illegaal is het zelf produceren van alcohol?

Hiertoe moet onderscheid gemaakt worden tussen het produceren van zwak alcoholische dranken zoals bier en wijn (tussen de 0,5 en 15% ABV, alcohol by volume) en het produceren van sterk alcoholische dranken zoals wodka, whisky, jenever, gin of rum (15% of meer ABV).

Voor de thuisproductie van bier en wijn is geen vergunning nodig, zolang je deze alcoholische dranken maar voor eigen gebruik produceert. Ga je het zelf gebrouwen goedje verkopen dan wordt het een ander verhaal, maar daarvoor verwijs ik graag naar de site van de belastingdienst.

Om sterke drank te kunnen produceren heb je speciale hulpmiddelen nodig. Tot 15% ABV (de grens die de wet aangeeft) kun je alcohol produceren door een proces van vergisting van suiker in zuiver water. Maar wil je het alcoholpercentage verhogen, moet de alcohol worden gescheiden van de rest. Het geheel moet worden verwarmd in een speciale ketel waarbij de alcohol verdampt. De alcoholdamp wordt in een andere ketel afgekoeld en vervolgens opgevangen. Door tussentijds de opgevangen vloeistof te proeven en te controleren op alcoholgehalte en vreemde luchtjes, krijg je uiteindelijk een distillaat dat in de regel een alcoholpercentage heeft van meer dan 55% ABV.

Je kunt via internet prachtig glimmende koperen distilleerketels kopen met toebehoren, waarbij dan vaak wordt vermeld dat deze puur voor ‘decoratieve doeleinden’ worden verkocht. De Wet op de Accijns geeft echter regels rondom het ‘voorhanden hebben’ van een distilleerketel. Je mag namelijk enkel een distilleerketel hebben wanneer je daar een vergunning voor hebt. Die vergunning kun je aanvragen bij de Douane. Je moet onder meer aangeven op welke locatie je het apparaat gaat gebruiken en waar je de alcohol opslaat. Dit wordt de accijnsgoederenplaats genoemd. Ook moet je ze op de hoogte houden van wat er met de ketel gebeurt (bijvoorbeeld wanneer je hem sloopt, verkoopt of op een andere locatie alcohol gaat stoken).

Tevens moeten regels rondom de ‘productie’ in een accijnsgoederenplaats in acht worden genomen, dus dat houdt in dat er hoe dan ook een vergunning moet worden aangevraagd voor het maken van sterke drank. Die vergunning brengt ook weer een aantal extra verplichtingen met zich mee. Zo moet je onder meer een nauwkeurige boekhouding bijhouden van de grondstoffen die je inkoopt en van de alcoholhoudende producten die je maakt. Verder moet je onder meer bijhouden of er flessen met alcohol zijn gesneuveld en of er verliezen zijn opgetreden bij het productieproces. Dat is allemaal van belang om te kunnen controleren hoeveel accijns je moet gaan betalen voor je zelfgestookte drank zodra deze de accijnsgoederenplaats verlaat.

Deze vergunning wordt niet afgegeven aan particuliere hobbystokers, dus enkel aan degenen die als ondernemer staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en vanuit de accijnsgoederenplaats direct aan de afnemer leveren.

Het zonder vergunning produceren van sterke drank is dus niet geoorloofd.

Wat kan er gebeuren als je het toch doet?

Niet zoveel, zolang niemand erachter komt dat je zelf alcohol stookt. Gebruik je de zelfgestookte jenever enkel voor jezelf, dan lijkt de ‘pakkans’ gering. Dat lijkt ook de instelling van de meeste hobbystokers te zijn.

Maar komt de douane erachter dat jouw stookketel niet alleen maar mooi staat te glimmen in de schuur, dan levert dat in de regel een forse boete op en zo mogelijk bij herhaling een gevangenisstraf.

Zolang het zelf gedistilleerde goedje in flessen in jouw opslagplaats ligt, of sjiek op eikenhouten vaten ligt te rijpen, ben je nog geen accijns verschuldigd. Die verplichting wordt opgeschort tot het moment waarop je een en ander hebt gebotteld en het de accijnsgoederenplaats verlaat. Dan zal uit jouw administratie moeten blijken hoeveel liter is geleverd. De hoogte van de accijns is vervolgens afhankelijk van het alcoholpercentage van de drank die je hebt geproduceerd.

Rekenvoorbeeld: je maakt 70 liter jenever (37% alcohol) en levert dat aan derden. Dan geldt voor de vaststelling van de verschuldigde accijns de volgende berekening: tarief per hl bij 20°C x percentage alcohol x aantal liters : 100 = accijns, ofwel € 16,86 x 37 x 70 : 100 = € 436,67 (tarief 1.1.2014).

Gevaar

Pure alcohol is goed om dingen mee te ontsmetten en te reinigen, maar is zeker niet drinkbaar. Als je zelf distilleert dan is het percentage alcohol in de regel vrij hoog en dat kan tot grote problemen leiden. Denk aan de overledenen in Indonesië. Het zelf stoken van alcohol is dus niet zonder gevaar.

Bij het distilleren van alcohol, kun je bijvoorbeeld methanol produceren terwijl je ‘ethanol’, wilt hebben. Methanol is giftig en je kunt er blind door worden of zelfs aan overlijden.

Daarnaast heb je bij het distilleren te maken met alcoholdampen. Deze dampen zijn zeer brandbaar. Dat is dan weer een groot risico als je zo dom bent om met een gasbrander te werken in plaats van een elektrische kookplaat in een niet goed geventileerde ruimte.

Mij ‘Googelend’ afvragend of er niet al een distilleerderij met mijn naam bestaat, kom ik een advertentie tegen uit 1940 van N.V. Mineraalwater- en Limonadefabriek P.F. Liebrand & Zn. uit ’s-Hertogenbosch.

Misschien moet ik het toch maar bij frisdrank laten…